Blog: halverwege

april 29, 2016 //

“Oh, al bijna 20 weken. Nou, dan zit je op de helft. Proficiat hoor!” Ik wil de verhuurster van ons vakantiehuisje in Zuid-Limburg tegenspreken – ‘op de helft, nee joh, nog lang niet!’- maar doe het maar niet. Geeft niks, dat ze zich vergist. Terwijl we onze spullen uitpakken, galmen haar woorden na in mijn hoofd. ‘Op de helft, op de helft, op de helft’. Ik realiseer me dat ze gelijk heeft: ik zit echt al op de helft van mijn zwangerschap.

De dag erna vertrek ik voor een ritje op de racefiets. Een paar weken geleden nog dacht ik de fiets thuis te laten tijdens deze korte vakantie. Het fietsen gaat echter nog steeds best goed, dus toch maar ingepakt. En daar ben ik blij om. Ook tijdens dit ritje door het mooie Limburgse landschap keren mijn gedachten steeds terug naar de eyeopener van deze week: ik ben echt al halverwege. Om de één of andere reden voelt het nog niet zo, alsof ik nog steeds in de eerste weken van deze zwangerschap zit. Maar dat is dus niet zo. En ik ben heel blij dat ik me dat nu – zomaar ineens – realiseer.

Want na die eerste weken van misselijkheid, vermoeidheid en andere lichamelijke ongemakken, wordt het tijd dat ik eens ga genieten. Want inderdaad: ik ben al halverwege, voor je het weet is de zwangerschap voorbij. En deze tijd, die komt niet meer terug. Zoals de verloskundige al zei: ‘Hoe groot is de kans op nóg een zwangerschap?’ Nou, niet groot, want na deze tweede zal er niet nog één volgen. Dat besluit ligt voor ons al vast.

En dus sta ik het mezelf toe nu te gaan genieten. Van de mooie omgeving, van het lekkere weer, van het feit dat ik – voor mijn doen – nog relatief makkelijk de Sibbergrubbe en Bemelerberg weet te beklimmen. Onderweg stop ik regelmatig. Om de route te checken op mijn telefoon maar ook om foto’s te maken en om even écht dit moment in me op te nemen. Ik klim zelfs halverwege de rit heel onhandig met mijn fietsschoenen een trappetje met losliggende kiezelstenen op om op een bankje te gaan zitten kijken naar de werkzaamheden bij groeve ’t Rooth. Met de voetjes omhoog. Een vage trappel in mijn buik. Ja, ik ben halverwege en ik geniet er met volle teugen van!