Blog: Van de racer naar de tank
augustus 19, 2016 //
Na de vroege zomervakantie in de Pyreneeën – voor mij zónder racefiets – wilde ik per se nog één keer een rondje maken op de racefiets in Friesland. Gewoon, om te kijken of het nog zou lukken. Met m’n bolle buik – 31 weken zwanger – stap ik op mijn trouwe racefiets. Al bij het wegrijden voelt het niet lekker; steeds meer en vaker krijg ik last van mijn bekkenbodem en op de racefiets is mijn houding al helemaal niet optimaal.
Ook na zo’n tien, vijftien minuten gaat het niet lekkerder. En dat was vóór de vakantie nog wel zo. Dan was ik vrij snel warmgedraaid en kon ik daarna relatief lekker doorfietsen. Maar dat gevoel blijft deze keer weg. Eigenlijk had ik het ook wel verwacht, in deze fase van de zwangerschap. Ik vind het jammer, maar besluit er dan maar flink van te genieten, van dat laatste ritje op de racefiets. Het is prachtig weer, ik stop bij een wei met koeien, ze begroeten me enthousiast. Onderweg kom ik verder nog onverwachts een oude bekende tegen en we maken een gezellig praatje.
Een week later is het de beurt aan de tijdelijke opvolger van mijn racer: de tank. Een mamafiets – met zitjes voor en achter – , dikke banden, drie versnellingen. De tank de garage uitkrijgen is al een hele onderneming, het is gewoon een log, onhandig, zwaar ding. Een beetje zoals ik nu ben met mijn dikker wordende buik en afnemende mobiliteit.
Het fietsen op de tank valt tegen, wat ga ik langzaam! Als ik word ingehaald door een racefietser wordt mijn frustratie nog iets groter. Het duurt even voordat ik tijdens deze rit de knop kan omzetten. Ik denk aan de woorden van coach Sione: “Vanaf nu gaat het niet meer om trainen, maar om bewegen en fit blijven.”
Langzaamaan verandert er iets in me: ‘Je moet ook niet willen knallen als je een paar weken vóór je bevalling zit. Wees blij met wat je nog wél kan: lekker een flink stuk fietsen met je bolle buik in het zondagzonnetje’. Ook nu kom ik vriendelijke koeien tegen. Ook nu kan ik genieten van het bezig zijn, het buiten zijn. En zo worden de tank en ik toch nog vriendjes. Voorlopig dan…!