Blog: zwemmen als een prof

november 27, 2015 //

Hoe dichter de datum nadert, des te zenuwachtiger word ik. Ik heb me opgegeven voor een zwemweekend. Of, nou ja, ik doe maar één dag mee, dus ik doe mee aan een zwemdag. Maar dat is zenuwslopend genoeg. Want alle andere deelnemers zijn hele goede zwemmers. En ik dus niet. Ik heb geen tempo, een slechte techniek en kan pas sinds dit jaar min of meer een borstcrawl.

De voorbereiding richting de zwemdag is belabberd: een week ervoor word ik geveld door een buikgriepvirus. De dagen breng ik hangend boven emmer of wc door of slapend op bed of de bank. Gelukkig knap ik net op tijd weer op om mee te kunnen doen. In alle vroegte op naar Zeist, naar het KNVB sportcentrum. Want daar ligt, verscholen in de bossen, een prachtig zwembad van de KNZB.

De sfeer bij aankomst is ontspannen, de vrouwen en één man hebben er zin in. Ik kijk er nog steeds een beetje tegenop. Als ik straks maar niet de hele training vertraag omdat ik zo langzaam ben. Of de techniektraining niet snap. Of ga prutsen met ademhalen en proestend door de baantjes ga.

Aangekomen in het zwembad raak ik toch best geïmponeerd. Niet zozeer door de trainingsmaatjes – die overigens allemaal inderdaad veel harder en beter kunnen zwemmen dan ik – maar door het bad en de aanwezigen. Kinderen, van jong tot iets ouder, met of zonder zichtbare handicap, van het Nederlands paralympisch team, zwemmen harder dan ik ooit zal kunnen zwemmen. In een groot bad met twaalf banen. Wat een geweldig gezicht!

Hoe het trainen zelf ging? Ik ben niet ontevreden. Ja, ik was de langzaamste. Zowel ’s ochtends bij de techniektraining als ’s middags bij de tempotraining toen we het hele bad voor onszelf hadden. Maar ik had ook niet anders verwacht. Deels kon ik het nog wijten aan het griepvirusje, deels gewoon aan mijn eigen capaciteiten. Tijdens de estafette wist ik wél een hele baan te overleven met ‘om de vier slagen’ ademen. En dat was me nog nooit eerder gelukt. Het lijkt maar een klein succesje, maar aangezien ik aan het begin van het jaar mijn koppie nog niet onder water durfde te steken is het een grote overwinning waar ik nog tijden op kan teren en zelfvertrouwen uit kan putten.