Deelneemster van de maand Miriam Hermkens overwint openwaterangst
november 29, 2017 //Als je in juni mee hebt gedaan aan de Vrouwentriathlon in Utrecht, ken je deelneemster van de maand Miriam Hermkens-Janssen van de foto: zij stond voorop het wedstrijdboekje! Miriams deelname was bijna onontkoombaar: ze woont bijna op Het Lint, dus vlakbij het fietsparcours. Toen ze in 2012 de Vrouwentriathlon zag, dacht ze: “Ooit ga ik dat ook doen”. Het werd 2015, en sindsdien deed ze elk jaar mee aan de 1/8e.
Voor Miriam (39) is zwemmen het lastigste onderdeel van de triathlon: “Ik heb openwaterangst, overgehouden aan een keer vroeger toen ik kramp kreeg. Zo lang ik nog kan gaan staan, gaat het goed, maar als de grond ver weg is, heb ik het nog steeds lastig. Dan moet ik me focussen op mijn ademhaling en op de techniek, en denken: iedere keer is weer een stapje dichterbij het overwinnen van die angst. Het gaat ook wel vooruit. De eerste keer vond ik het zwemmen erg tegenvallen. Ik had in het zwembad geoefend en 500 meter schoolslag, dat moest wel kunnen lukken. Maar het was koud, en die angst speelde me parten. Ik kwam als één-na-laatste uit het water, en op zich maakt dat me niet zo veel uit, maar ik zag bijna niemand meer voor me.”
Sindsdien wel verbetering dus? “Ja, ik ben naar openwaterclinics geweest van Siosport en heb ik meer in het open water gezwommen, en dat helpt zeker, ik ben al lang niet meer de één-na-laatste! Maar die angst overwinnen gaat langzaam. Ik ga binnenkort ook eens met een sportpsycholoog praten om te kijken of ik er wat vaart achter kan zetten. Ondertussen heb ik wel leren borstcrawlen, met cursussen van de KNZB en Zwemanalyse. Volgend jaar wil ik bij de triathlon borstcrawl zwemmen.”
De openwaterangst weerhoudt Miriam er niet van om ambities te hebben: “Bij de Vrouwentriathlon wil ik naar de 1u30. Volgend jaar wil ik bovendien een kwart triathlon doen en een halve marathon lopen. En misschien wil ooit een halve triatlon doen. Sporten is leuk, de drie sporten is een supercombinatie, maar naar een doel toewerken maakt het nog leuker. Anders loop je steeds hetzelfde rondje en word je ook niet meer beter. Het is leuk om te merken dat het steeds beter gaat. Het eerste jaar finishte ik in 1u50, de laatste keer in 1u38. De foto hierboven drukt precies uit hoe ik me voelde toen ik afgelopen jaar over de finish kwam: blij met die sprong vooruit.”
Hoe pakt ze dat aan, doelgericht trainen? “Nou ja, ik moet wel zeggen dat het best lastig is om voor alle drie de sporten regelmatig te trainen voor zo’n doel. Het lukt mij niet elke week om twee keer hard te lopen, laat staan drie keer. Ik heb een zoon van acht en hij en mijn man hockeyen allebei, dus we moeten onze plannen wel op elkaar afstemmen. In mijn werk zit elk kwartaal een heel drukke periode als de rapportage af moet. In zo’n werkpiek kan ik alleen in het weekend sporten, dus daar moet ik met mijn planning wel rekening mee houden. Vooral fietsen kost veel tijd, daar zou ik iets gedisciplineerder voor willen trainen, langere ritten maken. Maar wat wel lekker is: ik fiets naar mijn werk, dat is tien kilometer enkele reis. Dat is al een basis. Ondertussen zit ik met vertrouwen op de racefiets en ik heb laatst een toertocht van 130 kilometer gereden. Heel hard gaat dat niet, maar ik kom er wel!“